Deze maand de vondst van Rozemarijn. Ze is adviseur archeologie bij provincie Gelderland en ziet veel archeologische onderzoeken voorbij komen. Zij laat ons een wijnfles uit het jaar 1700 zien.
Vondst van de maand: een intacte wijnfles
Ik voelde me gelijk aangetrokken tot deze vondst: een intacte wijnfles.
In tegenstelling tot de meeste archeologen houd ik erg van wijn. Ooit had ik het geluk zelf een soortgelijke wijnfles in een oude beerput te vinden.
De mens drinkt al heel lang wijn. In de prehistorie genoten de jagers en verzamelaars waarschijnlijk al van wijn, in de vorm van gefermenteerde druiven. De oudste archeologische sporen van wijnproductie zijn van ruim 7000 jaar geleden, in het huidige Irak. Vanuit Egypte verspreidde de wijncultuur zich over het Middellandse Zeegebied. Zo kwamen de Grieken en Romeinen in aanraking met deze goddelijke drank. Dat de oude Grieken en de Romeinen gek waren op wijn, blijkt wel uit het feit dat ze er allebei een heuse wijngod op nahielden.
Dankzij de Romeinen maakten we in Nederland kennis met wijn. Eerst werd wijn vervoerd in houten vaten en kruiken, later ook in kostbare glazen flessen. Glas, en dus ook wijnflessen, was nog steeds kostbaar in de middeleeuwen en kwam alleen voor bij de hoge adel, geestelijkheid en in kloosters. Aan tafel werd wijn geschonken uit een karaf die vooraf was gevuld uit het wijnvat.
Vanaf de 17de eeuw gebruikte men ook glazen flessen om wijn in op te slaan, de flessen werden nu ook echt voor de handel gebruikt. Deze vierkante flessen waren in een mal gevormd en vaak voorzien van een tinnen schroefdop. Tegen het einde van de 17de eeuw kwamen de eerste geblazen wijnflessen voor op tafel. De fles waarmee ik hier op de foto sta is er zo een. Deze flessen werden dichtgemaakt met een (in was gedrenkte) prop textiel, een houten stop, lak en soms al kurk.
Voor mij geen fijner geluid dan het ploppende geluid van een kurk. Het herinnert me eraan dat we al duizenden jaren lang van wijn genieten en dit heel tijdloos is.