Het accres is het bedrag waarmee het beschikbare bedrag van het provinciefonds jaarlijks wordt aangepast, gebaseerd op een bestuurlijk overeengekomen normeringsystematiek.
Het geheel van materiële en immateriële bezittingen van de provincie die een zekere waarde vertegenwoordigen en een meerjarig nut hebben.
De verwerking van de uitgaven van een actief (zie activa) op de balans. Hierbij worden de uitgaven als investering beschouwd in plaats van kosten. Op de investering wordt jaarlijks afgeschreven (behalve op grond). De regels rondom activeren zijn opgenomen in de Financiële verordening Gelderland.
Inkomsten van een provincie waarvoor geen bestedingsdoel is bepaald. Zoals de algemene uitkering uit het provinciefonds en de opbrengst uit de opcenten motorrijtuigenbelasting. In tegenstelling tot specifieke dekkingsmiddelen kan een provincie algemene dekkingsmiddelen wel vrij besteden.
Het vrij besteedbare eigen vermogen van de provincie. Dit vormt een buffer voor financiële tegenvallers (zie weerstandsvermogen). Het BBV kent behalve de algemene reserve ook bestemmingsreserves.
De uitkering die provincies van het Rijk ontvangen via het provinciefonds. Provincies kunnen, rekeninghoudend met wet- en regelgeving, zelf bepalen of zij de algemene uitkering uitgeven aan medebewindstaken of aan eigen beleid. De omvang van het provinciefonds per provincie hangt af van de kenmerken zoals aantal inwoners, oppervlakte van de provincie en kilometerlengte en de belastingcapaciteit van die provincie.
Overzicht van de waarde van de activa (bezittingen, vorderingen) en passiva (reserves, voorzieningen, schulden) op één moment, bijvoorbeeld op 31 december van het kalenderjaar. De balans is een verplicht onderdeel van de jaarrekening. In de Begroting dient verplicht een geprognosticeerde balans opgenomen te worden. De geprognosticeerde balans geeft inzicht in de meerjarige ontwikkeling van de bezittingen en de schulden van de provincie.
De provincie is verplicht het zogenoemde stelsel van baten en lasten toe te passen. Uitgangspunt voor het jaar waarin de baten worden geraamd en/of verantwoord, is het (verwachte) jaar waar de baat betrekking op heeft.
Het overzicht van de geraamde (verwachte) kosten en opbrengsten in een bepaald jaar, opgezet volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De Begroting wordt vastgesteld door Provinciale Staten. In tegenstelling tot het Rijk is de provincie verplicht met een sluitende Begroting te werken.
Alleen Provinciale Staten kunnen een grondslag voor een begrotingssubsidie vaststellen. Dit doen zij door de subsidieontvanger en het maximum subsidiebedrag deel te laten uit te maken van de begroting. Gedeputeerde Staten kunnen vervolgens de subsidie verlenen aan de aanvrager. Provinciale Staten hebben de bevoegdheid hiertoe in de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 aan Gedeputeerde Staten gedelegeerd.
Een aanpassing van de ramingen van baten en lasten tijdens het begrotingsjaar. Begrotingswijzigingen worden vastgesteld door Provinciale Staten
De belastingcapaciteit geeft aan hoeveel belasting een provincie jaarlijks kan innen. De belastingcapaciteit maakt duidelijk hoe de opcenten motorrijtuigenbelasting in de provincie zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde.
Een beschikbaarstelling is een uitwerking van de globale bestedingsrichting van provinciale middelen. Provinciale Staten geven de bestedingsrichting aan en Gedeputeerde Staten werken dit uit in een voorstel voor beschikbaarstelling van middelen. In dit voorstel maken Gedeputeerde Staten twee dingen duidelijk: welke activiteiten worden uitgevoerd om de doelen te bereiken en wat kost dit.
Wettelijk bepaalde voorschriften voor de inrichting van de Begroting en de Jaarstukken van een provincie of gemeente.
Reserves waaraan Provinciale Staten al een bepaalde bestemming hebben gegeven (de ambitiereserves).
Zeggenschap. Een provincie kan een bestuurlijk belang hebben in een verbonden partij doordat zij in het bestuur is vertegenwoordigd. De provincie kan het ook hebben doordat zij stemrecht heeft in de verbonden partij.
De waarde van een bezit van de provincie, zoals deze voorkomt op de balans.
Een geldverstrekker heeft extra zekerheid wanneer de provincie als borg optreedt. De provincie verplicht zich met een overeenkomst (de borgstelling) om een verplichting van de schuldenaar na te komen, wanneer deze dat zelf niet doet. In de overeenkomst staat wat het maximale bedrag is en in welke gevallen de borg mag worden aangesproken.
Een garantstelling is ook een manier van zekerheid voor de geldverstrekker. Bij een garantie moet de provincie die garant staat direct betalen wanneer de geldverstrekker daarom vraagt. Bij een borgstelling hoeft dit pas wanneer de geldverstrekker eerst de hoofdschuldenaar heeft
Een ander verschil is dat bij het gebruik maken van een borg, de hoofdschuldenaar automatisch een schuld heeft bij de provincie. Bij een garantstelling is dat alleen zo wanneer dat is afgesproken in de garantieovereenkomst.
Participatie in een besloten of naamloze vennootschap, waarin de provincie aandelen heeft.
Een vergoeding die wordt uitbetaald aan aandeelhouders.
Met een dotatie wordt geld aan een reserve toegevoegd.
Het geraamde of het gerealiseerde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een provincie. Dit bedrag wordt berekend op transactiebasis (factuurbasis) en volgens Europese voorschriften.
Een bedrag wat aan een verbonden partij ter beschikking is gesteld en niet verhaald kan worden als de verbonden partij failliet gaat. Het kan ook het bedrag zijn waarvoor de provincie aansprakelijk is als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.
Nog inzetbare incidentele financiële middelen in getoonde jaren. De voeding bestaat vooral uit inkomsten uit vermogensbeheer en dividenden. Deze ruimte wordt betrokken bij de integrale afweging bij de Perspectiefnota en Begroting.
Een incidentele subsidie kan worden verstrekt voor een activiteit die niet waren voorzien door de provincie, maar wel bijdragen aan provinciaal beleidsdoeleinden. De activiteit moet binnen vier jaar kunnen worden voltooid en het aantal subsidieontvangers blijft beperkt tot maximaal vijf. Er is geen grondslag nodig voor het verstrekken van incidentele subsidies. Provinciale Staten hebben de bevoegdheid om incidentele subsidies te verstrekken tot een bedrag van € 3 miljoen aan Gedeputeerde Staten gedelegeerd.
Investeringen die verkocht kunnen worden en niet bijdragen aan de inrichting van de openbare ruimte. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld gebouwen, laptops en dienstauto’s.
Investeringen in de openbare ruimte die een publieke taak vervullen en niet kunnen worden verkocht. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld wegen, vaarwegen, ecoducten en groenvoorzieningen.
Het saldo van gerealiseerde baten en lasten in de jaarrekening, onderdeel van de jaarstukken.
De provincie is verplicht het zogenoemde stelsel van baten en lasten toe te passen. Uitgangspunt voor het jaar waarin de lasten worden geraamd en/of verantwoord, is het (verwachte) moment van prestatielevering. Dit in plaats van het moment van het doen van betalingen (kasstelsel). Voor subsidieverleningen wordt de last verantwoord in het jaar waarin de subsidieontvanger start met de uitvoering van de activiteiten op basis van de startdatum van de projectperiode in de subsidieverleningsbeschikking, tenzij:
Zie voor meer informatie Perspectiefnota 2021, onderdeel Vervolgvoorstel Notities Besluit Begroting en Verantwoording.
Leges worden in rekening gebracht voor de kosten van provinciale dienstverlening zoals opgenomen in de legesverordening.
Een meerjarige subsidie is een projectsubsidie die:
het individuele subsidiebedrag het grensbedrag van € 2,5 miljoen overschrijdt en boekjaar overschrijdend is.
De lasten van deze subsidie worden over de geplande looptijd van het subsidieproject aan het boekjaar toegerekend waarin de kosten naar verwachting worden gemaakt.
Zie voor meer informatie Perspectiefnota 2021, onderdeel Vervolgvoorstel Notities Besluit Begroting en Verantwoording.
Met een onttrekking wordt geld uit een reserve gehaald.
De jaarlijks terugkerende cyclus van bestuurlijk plannen, sturen en verantwoorden. Ook wel genoemd begrotingscyclus.
Uitkering van het Rijk die bestaat uit de algemene uitkering en decentralisatie-uitkeringen. Deze middelen zijn een algemeen dekkingsmiddel.
Reserves behoren tot het eigen vermogen en worden ingedeeld in algemene en bestemmingsreserves. Aan bestemmingsreserves is door Provinciale Staten een bepaalde bestemming gegeven.
Een specifieke uitkering betreft budget dat verplicht aan een door het Rijk gesteld doel besteed moet worden (geoormerkt) en waarover decentrale overheden verantwoording aan het Rijk (SiSa) moeten afleggen.
De structurele ruimte bevat het verschil tussen de geraamde structurele baten en structurele lasten. De structurele baten betreffen bijvoorbeeld de algemene uitkering van het provinciefonds en de opcenten motorrijtuigenbelasting. De structurele ruimte geeft het geraamde overschot of tekort op deze budgetten van enig jaar weer.
Subsidie kan in beginsel alleen worden verstrekt op grond van een subsidieregeling. Op deze hoofdregel bestaan twee uitzonderingen, namelijk de begrotingssubsidie en de incidentele subsidie.
Subsidie wordt op grond van een wettelijk voorschrift verstrekt dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden gegeven. Provinciale Staten hebben de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 (AsG) vastgesteld. In de AsG staan vooral procedurele regels over subsidieverstrekking. Deze procedurele regels vormen de kaders waarbinnen Gedeputeerde Staten uitvoeringsregels voor subsidies kunnen vaststellen. Gedeputeerde Staten hebben dit gedaan in de Regels Ruimte voor Gelderland 2016 (RRvG). Het geheel van de AsG en de RRvG vormen tezamen het wettelijke voorschrift.
Het geheel van activiteiten voor het beheer van de liquide middelen (geldstromen) en de financiering van de provinciale taken.
Een (financiële) aanspraak op grond van een schriftelijke overeenkomst of een besluit tot subsidieverstrekking tussen de provincie en een andere partij.
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen en geven een schatting van voorzienbare lasten in verband met risico’s en verplichtingen waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden per de balansdatum min of meer onzeker zijn. Uitzondering hierop zijn de voorziening dubieuze debiteuren en de voorziening(en) voor financiële vaste activa.
Daarnaast worden middelen van derden waarvan de bestemming gebonden is (bijvoorbeeld grondwaterheffing) opgenomen onder de voorzieningen.
De beschikbare middelen van de provincie om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen, worden aangeduid als weerstandscapaciteit. De binnen de provincie beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de financiële middelen die direct opeisbaar en beschikbaar zijn (direct liquide gemaakt kunnen worden) voor de opvang van risico’s. Het vermogen van de provincie om de financiële gevolgen van de risico’s op te vangen, die niet met een specifieke voorziening zijn ondervangen wordt aangeduid als het weerstandsvermogen.
De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s die de provincie loopt.