Veel gestelde vragen natuurvriendelijk isoleren voor gemeenten

Het handboek gaat uit van realisatie van 80% voor 15 februari 2025. Dit is niet meer mogelijk. Mede omdat april een gunstige maand is om compensatie te realiseren gaan wij uit van 1 mei 2025 als deadline in plaats van 15 februari. Als de gemeente bij het indienen van een compensatieplan een planning aanlevert, kunnen afspraken over de planning worden vastgelegd in het instemmings- dan wel goedkeuringsbesluit van het compensatieplan. We verwachten slechts dat een substantieel deel voor mei 2025 gerealiseerd wordt, zonder dat strikt aan die 80% gehouden wordt. Een planning moet in het compensatieplan worden opgenomen wanneer het resterende deel wordt uitgevoerd.

Wij geven de voorkeur aan inbouwkasten en voor inbouwkasten is de 30% regel niet van toepassing.

Ja, mits het 1e deel (te realiseren voor 1 mei) een substantieel deel van de te realiseren compensatie omvat en een planning wordt gegeven wanneer het

compensatieplan voor het resterende deel wordt ingediend. Wij kunnen dat beoordelen en bij goedkeuring aangeven dat er nog een aanvulling moet komen.

Wij vragen in het kader van de subsidie een compensatieplan waarin een aantal gegevens al zijn opgenomen en vooraf zijn getoetst.

Daarnaast vragen we een rapportage nadat de compensatie is gerealiseerd. Dit is voor ons voldoende. Een logboek is niet nodig, dit kan wel helpen voor het opstellen van de rapportage voor de gereed melding. 

In dat geval is het raadzaam om een planning in te dienen. Mogelijk kunt u dan tijdelijk geen gebruikmaken van NVI. 

Het aanbrengen van inbouwkasten in de kwetsbare perioden is ongewenst, omdat er dan een risico is op schade aan vleermuizen en overtreding van de wet. Tot eind maart kunnen dieren nog in winterslaap zijn. Vanaf mei start de kraamperiode en zijn er weer risico’s op doden of verwonden van vleermuizen. Geschikte periode voor inbouwkasten is daarom de maand april. De eerstvolgende gunstige periode voor inbouwkasten is vervolgens 1 augustus tot half oktober. Een locatie zonder spouwmuur of een locatie die al geïsoleerd is, kan ook buiten deze periode een verblijfplaats worden ingebouwd. Met de juiste ecologische begeleiding kunnen kasten soms toch geplaatst worden. Dit kan bijvoorbeeld door de locatie te checken op (potentiële) aanwezigheid van vleermuizen.

Met ‘totaal verblijfsoppervlak’ wordt de voor vleermuizen beschikbare, interne ruimte in een vleermuisvoorziening bedoeld. Een afmeting van 2m2 met 2 lagen behoeft in feite een muuroppervlak van 1m2. Daarmee gaat het nog steeds om een groot oppervlak. Het oppervlak hoeft niet met 1 kast gerealiseerd te worden, maar wordt veelal opgebouwd door geschakelde (intern verbonden) rechthoekige elementen. De samengestelde ruimte hoeft niet vierkant te zijn. De in de handleiding genoemde oppervlakken zijn de minimale afmetingen.

Ja, dit kan vervangen worden door (geschakelde) inbouwkasten. Inbouwkasten zijn duurzaam, kunnen niet per ongeluk nageïsoleerd worden en kunnen ook voor de compensatie die in het kader van een SMP vereist is dienen. Het vrijhouden is een eenvoudigere maatregelen die is toegestaan in het kader van de korte termijnoplossing die NVI biedt.

In het compensatieplan moet de exacte locatie worden beschreven. Als voor een deel van de maatregelen de locatie nog niet bekend is, kan voor dat deel worden volstaan met een globalere aanduiding en planning en kan de exacte locatie later worden aangeleverd in een aanvullend compensatieplan.

Er is geen ecologisch onderzoek nodig om dit na te gaan. De beoordeling vindt plaats op basis van een visuele inspectie. Als het gebouw niet geschikt is voor vleermuizen, bijvoorbeeld omdat het (onlangs) geïsoleerd is. Of als openingen, bijvoorbeeld in de vorm van open stootvoegen, afwezig zijn of als er geen spouwmuur is, dan kan er van uitgegaan worden dat de locatie niet bezet is. Bij een gebouw met toegankelijke spouwmuur is aanwezigheid van vleermuizen nooit uit te sluiten. Het aanbrengen van een alternatieve verblijfplaats in een dergelijk gebouw is ook niet zinvol (en niet toegestaan) omdat het gebouw al geschikt is als verblijfplaats.

De gemeente is verantwoordelijk voor het opstellen van het compensatieplan dat ingediend kan worden bij de provincie ter goedkeuring/instemming. Enige deskundigheid is daarvoor nodig. Om te zorgen dat het compensatieplan goed is, kunt u het landelijke handboek gebruiken, een ecologisch deskundige of bureau inschakelen of de hulp inschakelen van bijvoorbeeld een Omgevingsdienst.

Inbouwkasten worden gezien als een permanente, dus geen tijdelijke, maatregel. Het later weer verwijderen is uitdrukkelijk niet de bedoeling. 

Voor het verwijderen of dichtzetten van een vleermuiskast gelden precies dezelfde regels als voor het na-isoleren van een spouw. Verwijderen mag ook niet zonder aan te tonen dat ze niet/nooit gebruikt worden. Het zou ook weer een ingrijpende handeling (openbreken/zagen en opnieuw metselen) vergen.

Voor het verwijderen van niet-ingebouwde kasten geldt hetzelfde.

Als het compensatieplan is ingediend en goedgekeurd kan de subsidie worden  aangevraagd. De totale subsidie wordt dan in één keer toegekend, dus inclusief voor het deel waarvoor nog geen compensatieplan is ingediend. 

Voorfinanciering is niet mogelijk. In het compensatieplan moet een planning worden opgenomen voor de totale opgave. Verantwoording van de besteding gaat via de systematiek van de SPUK waarbij gemeente direct verantwoording aflegt bij het Rijk.

De aangehouden deadline voor het realiseren van een substantieel deel van de compensatie in Gelderland is 1 mei 2025. Daaraan vooraf is nog goedkeuring van het plan nodig. Gelderland streeft er naar om compensatieplannen binnen 3 weken te beoordelen. Als het compensatieplan is goedgekeurd kan subsidie worden aangevraagd. Hiervoor gelden de gangbare termijnen voor afhandeling van subsidieaanvragen, deze zijn te vinden op onze website.

De app is operationeel. Gemeenten die nog geen toegang hebben kunnen dit melden bij post@gelderland.nl onder vermelding van flora- en fauna-activiteit NVI.