Door de neerslag van te veel stikstof verdwijnen kale en schaars begroeide plekken en nestgelegenheid voor vogels. De stuifzanden groeien versneld dicht met algenmatten en grijs kronkelsteeltje, een mossoort. Ook grassoorten doen het heel goed, ten koste van heide- en kruidensoorten. Stikstof zorgt er ook voor dat voedingsstoffen uit de bodem spoelen. Daardoor krijgen de planten minder voedingswaarde voor de insecten die ervan leven. Op hun beurt bevatten de insecten daardoor minder voedingswaarde voor de vogels door wie zij weer gegeten worden.
Het heidelandschap was uitgestrekt, maar raakte versnipperd door paden, wegen en bebouwing. Zo werd het leefgebied voor de plant- en diersoorten kleiner. Er wordt meer gefietst, en meer op e-bikes en speed pedelecs. Daardoor neemt ook de kans op het overrijden van reptielen en hagedissen toe.
De soorten waar het al slecht mee gaat, hebben te lijden onder vervuiling door gebiedsvreemde stoffen. Gewasbeschermingsmiddelen, PFAS, toevoegingen aan bluswater en microplastics, bijvoorbeeld.
Het edelhert en wild zwijn horen bij de Veluwe. Op plaatsen waar te veel wild is kunnen ze echter leiden tot overbegrazing.
Door landbouw en het onttrekken van grondwater, is de Veluwe tegenwoordig veel droger dan vroeger. Dat noemen we verdroging. Sinds enkele jaren is er ook droogte op de Veluwe als gevolg van klimaatverandering. Daardoor neemt ook het risico op natuurbranden toe.
Op steeds meer plekken verdringen uitheemse plantensoorten (invasieve exoten) de inheemse soorten die er oorspronkelijk voorkwamen. Bekende probleemsoorten zijn Amerikaanse vogelkers, grijs kronkelsteeltje, Japanse Sachalinse en Afghaanse duizendknoop en watercrassula.
Dé randvoorwaarde voor natuurherstel, is dat behouden blijft wat er nog is. Soorten die verdwenen zijn, komen niet heel makkelijk weer terug.
En hoewel er al veel kennis is, is er nog veel te onderzoeken over wat de gevolgen zijn van vermesting, verzuring, bodem en plantkwaliteit. Die kennisleemten moeten worden opgevuld.