Op een technasium volgen havo- en vwo-leerlingen een extra vak: onderzoeken en ontwerpen. Ze doen opdrachten voor opdrachtgevers. Dat zijn projecten op het gebied van technologie: bijvoorbeeld landschapsarchitectuur, werktuigbouw of een app bouwen. “Havo 4 en vwo 4 doen hun huidige opdracht voor de provincie”, vertelt Joost Roelse, docent biologie en onderzoeken en ontwerpen aan het Mondial College. “Een van de ouders kende een medewerker van de provincie. Die vertelde me op haar beurt over de toekomstscenario’s die Wageningen University & Research (WUR) maakt, over Nederland in 2120. Dat leek me hartstikke interessant voor de leerlingen. Gelukkig dacht Wim Timmermans van de WUR daar ook zo over. En hij was ook benieuwd naar de ideeën van de leerlingen.”
Besluiten van nu met gevolgen over 100 jaar
De aftrap van het project was in het Huis der Provincie. Als eerste vertelde Wim de leerlingen over de visie Nederland in 2120. Hoe zou een toekomstbestendig Nederland eruit kunnen zien, rekening houdend met klimaatverandering, extreem weer, natuur, verstedelijking, meer behoefte aan voedsel, enzovoort? Ook een uitwerking voor Arnhem in 2120 kwam aan bod. Hoe houd je de stad leefbaar, ondanks de hogere temperatuur in de stad en de Rijn die in perioden veel regenwater moet verwerken? Wim: “Veel dingen waarover bestuurders nu besluiten, zoals woonwijken, staan er over 100 jaar nog. Maar de situatie is dan totaal anders. Daar kun je nu al rekening mee houden. We werken samen met de provincie, gemeenten, waterschappen, scholen enzovoort. Alle kennis is nodig. Joost bedacht om met de leerlingen een visie voor Nijmegen in 2120 te maken. Fantastisch. Ik liet de leerlingen zien hoe wij denken dat Nederland er over 100 jaar uitziet.”
Wat kan wél?
Daarna liet Thijs Ebbers van gemeente Winterswijk de leerlingen zien hoe je deze visie kunt vertalen naar de praktijk. “Ook in Winterswijk zijn we bezig met aanpassingen vanwege het klimaat en de toekomst. Hoe betrekken we inwoners, hoe werken we toe naar ons toekomstbeeld? Ik liet leerlingen brainstormen. Zo doen we dat bij de gemeente ook: eerst kijken wat we willen, daarna pas kijken wat mogelijk en haalbaar is. Anders denk je veel te snel vanuit wat níét kan.”
Het moet anders
De leerlingen brainstormden over de wereld over 100 jaar. Hoe leerlingen dan naar school gaan, hoe en wat ze leren, wat ze eten, hoe we ons hebben aangepast aan het klimaat. Ze hadden ideeën genoeg: een ondergronds metronetwerk dat alle steden verbindt, vliegende schoenen om snel je bestemming te bereiken, een chip waardoor je basiskennis krijgt die je kunt aanvullen met kennis die je voor je gewenste beroep nodig hebt. Wim: “Voor mij moet iets in een boek staan, of de krant of een vakblad. Zij waren bezig met hoe docenten de sociale media van de toekomst moeten gebruiken. Ze zien een docent als hun coach, die zij ook coachen. Ik zag hun jeugdige twijfel en hoe ze om hun eigen ideeën lachten. Maar ze weten ook dat het echt anders moet.”
Vrijer denken
Thijs: “Dat open denken vonden ze eerst heel lastig, maar daarna kunnen ze dat beter dan wij. Wij denken al snel dat iets gek is of niet kan.” Wim vult aan: “Experts weten heel veel van heel weinig. Leerlingen leggen veel makkelijker verbanden. Dat geeft ons positieve energie.” “Het zijn nog geen vakmensen”, benadrukt Joost. “Dat betekent ook dat ze veel vrijer denken en met heel inspirerende ideeën komen.” Thijs zag hoe de leerlingen dingen van elkaar overnamen. “Ineens hebben ze dan hetzelfde bedacht als een ander groepje. Dat geeft niet, want zij passen dan weer iets aan, waardoor het idee nog beter wordt.”
Geen beren op de weg
Alle 3 zien dat leerlingen echt betrokken zijn. Joost: “Soms zeggen ze wel: ‘Oh, weer dit onderwerp’. Dat snap ik. Staat er weer zo’n 50+-man als ik te vertellen dat het belangrijk is goede keuzes te maken voor de toekomst.” Wim vult aan: “Lange tijd ging het er vooral over hoe we klimaatverandering moeten voorkomen. Maar die verandering is er. Daar praktisch mee aan de slag gaan geeft jongeren energie. We spreken hen aan op hun kracht. Creativiteit, daar zijn ze goed in.” Thijs: “Wij zien een verkeersprobleem. Zij vragen zich af of die auto in de toekomst überhaupt nog nodig is. Met een virtualreality-bril op thuis achter je bureau naar het werk. Ik moet er niet aan denken, maar zij zien het als optie. Ze zien niet snel beren op de weg.” Jongeren aan praktische oplossingen laten werken dus. En dat gebeurt. Joost grinnikt als hij terugdenkt aan een groepje dat vorig jaar in het lokaal met zaagsel en meelwormen prutste om een hamburger van meelwormen te bakken. “Die was nog te eten ook! Ze ontwierpen ook een set zodat mensen thuis meelwormen kunnen kweken voor hun eten.”
Zelf onderzoek doen
In vervolg op de aftrap gaan de leerlingen in 7 groepjes aan de slag met 7 deelthema’s: energie, water, mobiliteit, landbouw, biodiversiteit, wonen en gezondheid. Elk groepje gaat naar een expert: een biologische boer, een terrein in Nijmegen waar op de plek van een oude kolencentrale wordt gewerkt aan een energielandschap met onder meer windmolens en een zonnepark, iemand die alles weet over de waterhuishouding van de grote rivieren, enzovoort. Daarna doen ze zelf verder onderzoek. Met die kennis maken ze een filmpje over Nijmegen in 2120. In februari 2024 presenteren ze het resultaat. De provincie en Wim van de WUR geven feedback.
Inspirerend voor iedereen
“Het is inspirerend als jongeren nadenken over de invulling van hun toekomst en hoe die eruit kan zien als gevolg van klimaatverandering”, vertelt Roos Akkermans, projectleider klimaatadaptatie bij provincie Gelderland. “Wij kunnen die ideeën meenemen in de uitwerking van visies op klimaatverandering. De provincie wil jongeren graag meer betrekken bij de politiek. Een opdracht als deze helpt daarbij. Voor de leerlingen was dit de eerste keer dat ze in het Huis der Provincie kwamen.” Joost: “De politiek is voor hen best ver weg. Vaak praten ze hun ouders na. We leren ze dat je voor een mening argumenten nodig hebt. Daarvoor heb je onderzoek nodig. Dat levensecht leren is ontzettend leuk. Leerlingen denken na over de toekomst en de maakbaarheid daarvan. Ze krijgen onderzoeks- en ontwerpvaardigheden, werken samen, moeten presenteren en leren voor een opdrachtgever werken. Dat motiveert.” Dit werk heeft ook effect buiten de schoolbanken. De provincie, WUR en gemeente kunnen er verder mee. Al die creatieve ideeën van leerlingen en de moderne technieken waarmee ze die presenteren inspireren enorm, daarover zijn de 3 mannen het roerend eens.