Van vader op zoon
“Mijn opa had een houthandel in Zaandam”, vertelt Russelman. “In de jaren ’30 werd het hem daar te druk. Kasteel Ter Horst stond al 15 jaar leeg. Hij kocht het vanwege de ruimte, de houtopstanden en de mogelijkheid hout te wateren.” Door gekapt hout een paar jaar in water te bewaren, verbetert de kwaliteit. Kort na de oorlog nam zijn zoon het over, en vanaf 1998 is kleinzoon Alexander Russelman eigenaar.
Kantoorruimte en trouwlocatie
“Ik was 27 en had niks, maar kocht toch alle erfgenamen uit. Het is nu niet meer voor te stellen, maar de bank gaf me een vrijbrief. Ik kreeg een jaar om mijn plannen te verwezenlijken. Lukte dat niet, zou de boel worden verkocht.” De enige echte inkomstenbron was de houthandel. “Dat was in de verste verte niet genoeg om het onderhoud te betalen. De koetshuizen zijn groot in verhouding tot het kasteel. Ik verbouwde ze en verhuur ze aan bedrijven. Dat deed en doe ik met respect voor de historische elementen. Een ict-bedrijf dat er jaren zat, vond het contrast tussen hun moderne techniek en het historische gebouw erg mooi. Ook liet ik gemeente Apeldoorn weten dat ik een hele mooie trouwlocatie had. Al eind 1998 was daar het eerste huwelijk.”
Geschiedenis doorgeven aan de toekomst
Russelman vindt het belangrijk de geschiedenis van het kasteel te behouden. “Ik ben hier geboren en getogen. Mijn opa kocht het, het is mijn levenswerk het voort te zetten en door te geven aan de toekomst.” Het kasteel stamt uit de 16e eeuw; de voorgevel werd in 1792 gebouwd. “Het heeft hopelijk nog een lange toekomst, maar ook een enorme geschiedenis. Daar wil ik recht aan doen.” Soms moet hij concessies doen. Lachend vertelt hij: “Ik stook niet meer op kolen, maar heb centrale verwarming. In de woonkamer zijn dat wel ouderwetse buizenradiatoren, die passen bij de stijl.”
Weer genot om naar te kijken
Provincie Gelderland gaf subsidie voor de restauratie van daken, toegangsbrug en het bordes. Daarin is ook een bijdrage van het Rijk opgenomen. “De daken van de koetshuizen waren nog uit 1792 en helemaal op. Met subsidie van de provincie en gemeente Apeldoorn kon ik die op de originele manier restaureren. Ze zijn bijvoorbeeld op de ouderwetse manier geïsoleerd, met strodokken. Die daken zijn honderden vierkante meters. Hoewel je als eigenaar het meeste moet betalen, helpt subsidie enorm om het goed en professioneel aan te pakken. En ik kon wat extra’s doen. Op het trappenhuis stond vroeger een lichtkoepel, maar die is in de jaren ’60 weggehaald omdat hij was verrot. Ik weet niet anders dan dat het er vervallen was, en overal waren lekkages. Nu is het weer een genot om naar te kijken.”
Kasteel van het dorp
Het landgoed is voor het grootste deel opengesteld, en een vrijwilligersstichting verzorgd rondleidingen. “Daar wordt best veel gebruik van gemaakt, ook door mensen uit het dorp. Dat vind ik leuk; het is hun kasteel. De meesten vinden het prachtig, vooral dat het nog in oorspronkelijke staat is. Perfect is het niet. Je ziet dat eraan gewerkt moet worden, maar dat heeft ook zijn charme.”
Enorme voldoening
Op een landgoed wonen en het onderhouden, dat moet je echt willen, vertelt hij. “Je kunt niet om 5 uur de deur dicht trekken, er is altijd wel wat. Je moet geen perfectionist zijn, dan heb je geen leven. Ook een deel van je privacy ben je kwijt; er lopen altijd toeristen.” Maar een last is het nooit. “Het geeft enorme voldoening. Ik ben nu 24 jaar bezig. Als ik zie wat er in die jaren is veranderd, weet ik dat ik niet heb stilgezeten. Al mijn inkomsten gaan op aan onderhoud, maar dat geeft niet, daar doe ik het voor. Toen mijn vader overleed, waren er mensen die het wilden kopen, ongeacht de prijs. Maar ik heb geen seconde getwijfeld. Ik denk niet dat ik dan gelukkig was geweest, en dat ben ik nu wel.”
Altijd een oplossing
Anderen tips geven vindt hij lastig. “Een landgoed onderhouden doet iedereen op zijn eigen manier, en wie ben ik om daar wat van te vinden? Ik denk dat hoe ik het doe het meest recht doet aan het pand. Zorg voor voldoende inkomsten. En maak je niet te gauw zorgen. Er waren jaren dat het met de houthandel minder ging, maar toen waren er weer meer huwelijken. Er komt altijd wel weer een oplossing.”
Provincie Gelderland helpt bij de restauratie en ontwikkeling van monumenten, zodat dit bijzondere Gelderse erfgoed niet verloren gaat.