Uit de verf: Leon Tebbe

In de serie 'Uit de verf' belichten we kunstenaars uit de kunstcollectie van provincie Gelderland.

Afgelopen zomer werd Leon Tebbe 75 jaar. Een kunstenaar die provincie Gelderland al lang volgt en van wie uiteenlopend werk is opgenomen in de kunstcollectie. Reden om hem te interviewen en een kleine presentatie van zijn werk te wijden in de hal van het Huis der Provincie. 

Op een zonnige najaarsdag ontvangt Leon me hartelijk in zijn atelier aan huis, in het Arnhemse Spijkerkwartier. Het licht valt door het glas-in-lood als ik begin met de zogenaamde vragenlijst van Proust.

Tekst: Gabrielle de Nijs Bik
           
Leon Tebbe. 
Fotograaf: Rhani Rengietshing Mohabiersing 
Wat is je huidige gemoedstoestand? 

“Redelijk goed, al kan het altijd beter. Door een gelukkige jeugd in een groot gezin, ik was de een na jongste, heb ik een stabiele basis waardoor ik met tegenslagen om kan gaan.” 

Wat is je favoriete karaktereigenschap? 

Leon lacht wat besmuikt. Maar toch: “Ik kan me openstellen voor mensen. Ik ben nieuwsgierig naar mensen. En ik ben trouw aan de mensen met wie ik omga.” 

Welk natuurlijk talent zou je graag willen hebben? 

“Ik zou wel graag nog taalgevoeliger willen zijn dan ik ben. Mijn vrouw Ellen heeft dat. Ze spreekt veel talen vloeiend, daar bewonder ik haar in. We gaan veel met Fransen om en zij spreekt dan gewoon Frans. Ik versta het wel, maar spreek het niet.” 

Heb je een held of een heldin? 

“Ja! Dat is Jimmy Hendriks. Ik heb dat eens als zoekterm op mijn telefoon ingevoerd en sindsdien krijg ik voortdurend concerten te zien. Fantastisch vind ik dat, wat een virtuoos!  En verder kijk ik graag naar Charlie Chaplin, daar kan ik geen genoeg van krijgen. Mensen die hun vak beheersen, die iets neer kunnen zetten. Daar houd ik van!” 

Waar kijk je nog meer graag naar? 

“Ik kan flabbergasted zijn van een goed schilderij, van een hoog artistiek niveau en tegelijkertijd bereikbaar voor eenvoudige stervelingen. Een schilderij dat mij overrompelde was het Boslanschap (met enkele figuren) van Jacob Jacobsz van Geel (1585-1637), uit de collectie van het Rijksmuseum.” 

Met welke materialen werk je? 

“Gouache heeft mijn voorkeur. De verf heeft Arabische gom als bindmiddel en je lengt het aan met water. Daarna droogt het krijtachtig op. Je kunt het transparant en dekkend toepassen, mij bevalt het dekkend heel goed, daarmee kan ik goed laag over laag aanbrengen.  

Heb je een favoriete kleur? 

“Ik hou van groen in alle nuances.” 

 
Heb je een bepaald onderwerp in je werk en hoe ben je daartoe gekomen? 

“Tegenwoordig is het vooral de tuin. Ik houd van het komen en gaan van de planten, bloemen en werkmateriaal, het afwisselen van bloei en vergankelijkheid. Het liefst schilder ik in onze volkstuin aan de Cattepoelseweg. Ik moet denken aan andere kunstenaarstuinen, van Elspeth Diederikx bijvoorbeeld, of Claude Monet en Emil Nolde. Ik voel daar verwantschap mee. Het is eigenlijk al een heel oude traditie; in Pompeï en Herculaneum zie je al muurschilderingen die de suggestie wekken of je in een tuin bent.  

Als ik vanwege de weersomstandigheden niet meer in de tuin kan werken, schilder ik vaak de maquette die ik op mijn atelier heb. Daar leg ik niet direct herkenbare voorwerpen in en dan kijk ik naar de lichtval in die maquette op die voorwerpen. Ik speel met maat en schaal. De maquette, een soort grote kijkdoos, staat op wieltjes en die rijd ik dan zo in de natuurlijke lichtval dat ik het interessant vind worden. Ik ben altijd op zoek naar vervreemding, dat de kijker zich afvraagt: waar kijk ik nou eigenlijk naar?” 

Hoe begin je aan een werk en hoe verloopt het werkproces?  

“Ik installeer me zorgvuldig door al mijn materiaal goed klaar te leggen en goed te gaan zitten. Dan kijk ik om me heen tot ik iets zie waarvan ik denk: dat gaat het worden. Dat zit altijd in wat ik op dat moment zie. Ik probeer grip te krijgen op wat ik zie, want er is altijd veel. Dan kijk wat een mogelijke compositie kan zijn door een kader te bepalen. En dan begin ik achteraan en werk laag voor laag naar voren. Ik werk altijd meteen met verf, buiten. Niet eerst een ondertekening of zo, gewoon meteen met gouache. Ik kijk vooral hoe een plant eruitziet. Hoe zit het met de steel, de blaadjes en de bloemen, hoe zitten die aan elkaar. En hoe zit het met de lichtval, met overlappingen. Maar ik schilder het nooit precies na. Ik pik er elementen uit en die hergroepeer ik tot een compositie. Ik doe dat altijd ter plekke buiten, nooit van een foto. Dan blijft het een foto. Ik wil het vanuit de werkelijkheid doorleven. Maar langzamerhand wordt het te koud om buiten te werken, dan droogt de verf te langzaam. Ik hou het zo lang mogelijk vol, desnoods droog ik de gouache met een föhn. En daarna is de maquette op mijn atelier weer aan de beurt.” 

Welk werk zou je nog eens willen maken, zonder beperkingen in tijd, ruimte en budget? 

“Wat ik nu in kleine gouaches maak, zou ik graag eens in het groot willen maken. Een gouache muurschildering. Nu maak ik door ruimtegebrek vaak kleine werken, het lijkt me heerlijk een keer opdracht te krijgen voor een groot werk. Gouaches maak ik in 2 tot 3 uur, dat is de uitdaging. Daarna ben ik vaak gesloopt."

 

"Ik voel me erg thuis bij de huidige ontwikkeling dat er tegels gelicht worden en dat er meer aandacht en ruimte voor planten is. Ik zie dat hier ter plekke in het Spijkerkwartier. Dat zou ik met zo’n groot werk eens willen benadrukken.” 

Wat vind je je beste werk tot nu toe? 

“Ik ben trots op mijn series uit de tuin waar ik hiervoor over vertelde. Maar ook op één specifiek schilderij dat ik een jaar of 12 geleden heb gemaakt met de titel ‘Stilleven met dingetjes (Het geheime leven der dingen)’. Het is een stilleven waarbij ik kleine objectjes tot een monumentaal, vervreemdend schilderij heb verwerkt. Het zou zomaar eens kunnen dat ik komende winter weer zo’n schilderij ga maken. En tot slot ben ik heel blij met een schilderij dat ik eens in de herfst heb gemaakt. Het is me toen goed gelukt het wonderlijke licht op een open bosperceel vast te leggen.” 

Wat wil je dat je werk teweegbrengt? 

“Ik vind het fijn als mensen langer dan een halve minuut kijken. En dan hoop ik natuurlijk dat ze verwonderd raken. Dat het niet gaat vervelen wat ik geschilderd heb, dat het ze blijft bezighouden. Daar moet mijn werk goed genoeg voor zijn.” 

Ben je tijdens het maken bezig met de toeschouwer? 

“Nee, dan ben ik alleen maar bezig om het schilderij tot een goed einde te brengen. Vaak ben ik daar heel onzeker over. Er is altijd een moment dat ik denk: dit gaat ‘m niet worden! Ik heb geleerd het werk dan eerst maar eens thuis aan de muur te hangen, los van de plek waar het gemaakt is. Dan pas kan ik het goed beoordelen en dan valt het vaak mee.” 

Wat vind je ervan dat je werk is opgenomen in de kunstcollectie van de provincie Gelderland? 

“Daar ben ik heel blij mee, dat geeft me het vertrouwen dat het werk nooit zal verdwijnen. Dat is wat een kunstenaar graag wil. Dat het werk bewaard blijft. Ik vind het ook leuk hoe het werk steeds wisselend wordt getoond in de gebouwen en dat het niet ligt opgesloten in de kelder.” 

Vind je het fijn om in Gelderland te wonen?  

“Ja, ik vind het een fijne provincie. Alles dichtbij. Ik loop zo de stad uit. Mijn favoriete plek is Warnsborn, maar ik houd ook van de bossen bij Rheden. Ik kom er elke twee weken als mijn vrouw er Hebreeuwse les heeft. Die grote, oude bomen, prachtig. Ik ben ook graag op het platteland, er sluimert altijd een wens om een huisje in Frankrijk te kopen. Maar we doen het niet. Op mijn leeftijd is het niet verstandig daar nog te gaan wonen.” 

Vanwege de ongelijke verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke kunstenaars in collectie: vind je daar wat van? Bestaat er volgens jou vrouwelijke en mannelijke kunst? 

“Met de blik van nu vind ik het heel vreemd dat er vooral belangstelling was voor mannelijke kunstenaars. En zo onterecht dat het raar gevonden werd als vrouwelijke kunstenaars tot de top doorstootten, dat slaat nergens op! 

Als vrouwen kinderen krijgen, is dat vaak wel vaak een breuk in de carrière. Het valt niet altijd mee de draad daarna weer op te pakken en de aandacht te verdelen. Verder denk ik wel dat er verschil is in onderwerpen tussen mannen en vrouwen. Dat wat Anya Janssen schildert bijvoorbeeld, dat staat als een huis. Een man zou dat niet zo snel zo doen denk ik, die human interest. Aan de andere kant: het schilderen van bloemen wordt wel als iets vrouwelijks gezien. Ik denk daar anders over.” 

Een aantal werken uit de kunstcollectie van de provincie Gelderland is vanaf 11 december 2024 tot eind januari te zien in de hal van het Huis der Provincie. Welkom tijdens kantooruren.