Uit de verf: Kinke Kooi
Wat is je favoriete karaktereigenschap?
Een karaktereigenschap…, zo moeilijk om daar zelf iets over te zeggen. Het is ook zo’n veranderlijk gegeven. Het heeft tegelijkertijd te maken met waar je vandaan komt. Wat het in ieder geval níet is: autonomie. Dat is een begrip waar ik me niet verbonden mee voel. Als ik iets moet noemen: Ik ben eigenlijk heel blij met de fysieke reactie op zaken die ik niet leuk vind. Mijn lichaam weigert als ik iets moet doen wat ik niet wil. Dan houdt het op, het is niet anders.
Welk natuurlijk talent zou je graag willen hebben?
Ik ben geneigd om een flauw antwoord te geven: ik zou niet dyslectisch willen zijn en organisatorisch de zaken wat beter op orde willen hebben. Maar dat is niet zo. Ik ben blij met wat ik heb, met de beperkingen die daarbij horen. Ik ben niet virtuoos.
Dat ik mij verzoend heb met mijn dyslexie is te danken aan mijn ouders. Ik kom uit een familie met dyslexie. Mijn opa heeft een strijd moeten leveren om daar een weg in te vinden. Uiteindelijk is hij goed begeleid, door iemand die in hem niet alleen een lastige jongen zag, maar ook zijn kwaliteiten zag. En met die tocht van mijn opa is mij een hoop ellende bespaard. Ik had ouders die wisten hoe je ermee om moet gaan en ze zagen me staan. Dat is een luxe.
Wat is je favoriete bezigheid?
Op mijn atelier zitten werken. Maar ik houd er ook van om met mijn aquarium bezig te zijn of tijd door te brengen in de tuin. Het komt voor mij allemaal op hetzelfde neer. Ik ben in mijn werk, mijn aquarium en in mijn tuin aan het rangschikken, aan het uithollen, dieptes aan het creëren. Die letterlijke, fysieke diepgang, die vind ik prettig. Ik creëer kleine wereldjes, wereldjes waarin je kunt verdwijnen.
Wat is jouw idee van geluk?
Daar heb ik wel eens een tekening over proberen te maken. Dat gaat over dingen ruimtelijk kunnen maken, het licht tijdens het gouden uur, als er veel rood in het zonlicht zit en de schaduwen lang zijn. Het is ook een staat van zijn, als het me lukt om open te staan voor het moment zelf en ik me verbonden kan voelen met alles om me heen. Een omarmingsmoment. Ik hou van materie, lichamelijkheid, van de aarde.
Several Trees (1987) door: Kinke Kooi.
Wat is je huidige gemoedstoestand?
Ik heb het gevoel dat ik in transitie ben. Ik had het erg druk. Nu ben ik gestopt met lesgeven en mijn leven is veranderd sinds ik een nieuwe heup kreeg. Ik heb geen pijn meer en het leven is lichter. Ik ben nog niet helemaal in balans, maar dat bevalt me ook wel. Best spannend om een andere levensfase in te gaan, ik vind dat leuk om aan te gaan.
Heb je een held/heldin?
Mijn moeder. Ik heb veel aan haar gehad en nog steeds. Ze is schaamteloos, ze heeft lef en ze is origineel. Ze komt van de boerderij en heeft haar leven zelf vormgegeven. Ze kleedt zich goed, ze heeft een visie en vooruitstrevende ideeën. Ik doe haar misschien wel een beetje na. Ze heeft me geleerd hoe ik me met mijn vrouwelijkheid kan identificeren. Ik ken geen lefgozer zoals zij.
Waar kijk je graag naar?
Bloemetjes. En ik houd van inzoomen. Er zijn vormen waar ik sympathie voor voel. Allerlei vormen van decoratie, in architectuur bijvoorbeeld. Of stoffen en sjaals. Van die randen in een stof of om een raam. Ik hou van die begrenzing, in het tapijt op mijn atelier bijvoorbeeld: er zit een rand langs, maar daarna gaat het kleed nog een stukje door. Het patroon kondigt steeds een einde aan door een rand, en gaat daarna toch weer door, dan weer een rand, en dan gaat het kleed toch weer door. Ik zie wel vijftien randen in het kleed. Die geleidelijkheid spreekt me aan, geen scherpe scheiding tussen begin en einde. Franjes, vind ik ook heel fijn; sieraden, nog zoiets. Ik hou ervan om daar de inhoudelijkheid in te vinden, voorbij het puur decoratieve. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat de Jugendstil not done was, te ijdel en ik vroeg me af: wat is dat dan?
Ik ben ook dol op klimplanten. Wat me in daarin zo aanspreekt is de afhankelijkheid van de ondersteuner, terwijl iedereen onafhankelijkheid en autonomie zo belangrijk vindt. Eigenlijk is autonomie een leugen, niets kan zonder iets anders bestaan. En dat in verbinding zijn vind ik juist zo mooi.
Met welke materialen werk je?
Ik werk altijd op papier. Vaak met een achtergrond in acryl met gradiënten, waarop ik met potlood, kleurpotlood en gouache werk. Soms gebruik ik ook collages of wattenstaafjes, vorkjes of kettingen. Ik bed de dingen in met kraaltjes en zo.
Heb je een favoriete kleur?
Ja, dat is echt roze, dat is altijd zo geweest en het gaat ook niet meer over. Oudroze. Gecombineerd met de blauwe kleuren van de Venetiaanse lucht. Eigenlijk houd ik van alle kleuren. Oranje bijvoorbeeld, vind ik ook heel mooi. Mijn kleurvoorkeur is vlagerig. Nu ben ik bijvoorbeeld erg van de gelen.
Heb je een bepaald onderwerp in je werk?
Being around, de supporter. Dat zijn mijn onderwerpen. De rand is er ook een. Soms weet ik niet van ophouden; ophouden kan echt een angstig proces zijn. De regels die ik voor mezelf heb opgesteld zijn me tot steun, ze vormen mijn zelfgekozen begrenzing. Ze gaan over doorgaan als ik op schaamte of banaliteit stuit, of als ik nog niet zeker ben dat het af is. Vaak zoek ik juist op waar het wringt. Het begint met iets onbenulligs en door dat te ontrafelen kom ik soms in de buurt van schaamte en dan wordt het interessant. Ik duik daar dan in, herhaal en ga op een meditatieve manier steeds herhalend en steeds dieper op de materie in. Op die manier ontdek ik steeds nieuwe dingen. Een begrip als gastvrijheid bijvoorbeeld. Het intrigeert me. Mijn moeder is altijd heel gastvrij, maar ze wist ook als geen ander ruimte voor zichzelf te creëren. Er is een enorme berg aan thema’s, van het een komt het ander.
Met wat voor een werk ben je nu bezig?
Vooral met het viooltje. De aardbei, het viooltje en de helleborus heb ik inmiddels door. Maar ook een thema als: hoe is het als je uit je gewone leventje, je huishouden stapt en weer erin. Ik denk aan mijn kinderen die het huis uitgaan en die dan op visite komen, met partners. Het is hetzelfde als voorheen, maar ook anders. Er komen nieuwe geuren het leven binnen, andere gewoontes.
Welk werk zou je nog eens willen maken (zonder beperkingen in tijd, ruimte en budget)?
Laatst heb ik een werk van langer geleden nog eens opnieuw gemaakt in een wat andere vorm. Het geeft me de gelegenheid daar weer verder op door te gaan. Maar eigenlijk voel ik mij niet beperkt. Ik kan alles maken wat ik wil maken.
Waar ben je het meest trots op?
Dat is wisselend. Ik ben op mijn werk Cellulitis wel heel trots. Vroeger schaamde ik me voor mijn dikke kont. Ik merkte dat ik veel naar dikke konten keek. Door veel te kijken en het ook te gaan tekenen ben ik een kenner van dikke konten geworden en ben ik de schaamte voorbij.
Wat wil je dat je werk teweegbrengt?
Daar ben ik eigenlijk niet mee bezig. Ik heb een smaak, anderen ook. En dan zal er wel publiek voor mijn werk zijn. Vroeger kon mijn smaak niet door de beugel geloof ik. Er zijn dingen die wel en die niet gezien mogen worden. Ik noem dat visuele uithongering. Intimidatie van de visuele minderheid. Ik wil tegenwicht bieden aan die visuele dominantie, aan clichébeelden. Zoals altijd weer dat dode jonge meisje in krimi’s. Daarom teken ik een dikke kont, ook al schaam ik me dood.
Wat vind je ervan dat werk opgenomen is de kunstcollectie van de provincie Gelderland?
Ik ken de collectie niet zo goed, maar mijn beeld is dat er vooral werk van mannen te zien is. Er is ooit een vroeg werk van mij aangekocht en daarna niet meer. Ik ben daar niet beledigd over of wrang, maar het aankoopbeleid is niet woke; het kan wel wat diverser is mijn indruk. Een jongere generatie snapt dat goed. De smaak heeft lang binnen een bepaald format gepast; het waren veilige keuzes, een visueel vacuüm.
Vind je het fijn in Gelderland te wonen?
Ja, ik vind het heerlijk hier in Gelderland, Arnhem, Angerenstein. Er zijn soms weken dat ik dit prachtige park niet uitkom. Ik zou nergens anders liever willen wonen.
Bestaat er volgens jou vrouwelijke en mannelijke kunst?
Vroeger zou ik zeggen: ja. Maar nu denk ik: er is gelukkig zoveel emancipatie dat iedereen alles kan maken. Daar komt ook mijn liefde voor de gradiënt vandaan. Het is niet zo zwart-wit, mannelijk-vrouwelijk allemaal. Dat schommelen tussen die twee is heerlijk.