om bomen en struiken aan te planten op het bedrijf. Een ontwikkeling die de provincie Gelderland van harte ondersteunt.
Het verhaal van melkveehouder Jan Willem Breukink begint niet bij hazelnoten en ook niet bij zijn koeien. Die begint bij de bodem. En bij zijn vrouw Michaela (werkzaam voor LTO Noord), die op een dag thuiskomt en gepassioneerd vertelt over het bodemvoedselweb. Over het samenspel tussen micro-organismen en plantenwortels. Over het belang van een complexe, levende bodem, essentieel om voedingsstoffen beschikbaar te maken en water vast te houden.
Ze raakt een snaar. Want snijmais en Engels raaigras, moet Breukink bekennen, dragen met hun korte wortels weinig aan die bodem bij. Bomen, daarentegen, wortelen diep, en kunnen dat bodemvoedselweb enorm versterken. Zijn interesse voor agroforestry is gewekt.
Koeien weten het wel
Breukink houdt 180 koeien op 116 hectare grond langs de IJssel in Brummen en dat doet hij steeds meer natuurinclusief, met kruidenrijk grasland, zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. “Er loopt van alles vast omdat we natuurlijke processen zijn kwijtgeraakt. Als we paardenbloem en zuring zien, dan zien we een probleem. Zo zijn we opgeleid. Maar koeien zijn er dol op. En het is een signaal van te weinig calcium in de bodem. Die balans kun je herstellen, door bijvoorbeeld eierschalen te strooien.”
Breukink zoekt naar manieren om die natuurlijke processen weer een plek te geven. Het aanplanten van bomen en struiken past daarbij. En niet alleen vanwege hun nut voor de bodem. Bomen en struiken leveren oogst van vruchten en noten. Ze bieden plek aan vogels, kleine zoogdieren en insecten, die op hun beurt van nut zijn voor bijvoorbeeld plaagbestrijding en bestuiving. Bomen en hagen beschermen vee tegen wind en felle zon. En koeien knagen graag aan houtige gewassen. “Bomen zijn een natuurlijke apotheek. Zo zit een wilg vol aspirine. Iemand van het Louis Bolk Instituut vertelde mij dat runderen bij voorkeur 10 tot 15% van hun eten uit houtige gewassen halen. Koeien zijn dit niet verleerd.”
Vanuit het bedrijf
Agro gaat over landbouw, forestry gaat over bomen en struiken, maar wie bij agroforestry denkt aan een paar bomen op het erf slaat de plank mis, benadrukt Dyon Temming. Temming begeleidt vanuit het Agroforestry Netwerk Gelderland boeren die interesse hebben in deze vorm van landbouw. Bij agroforestry worden bomen en struiken een volwaardig onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering. De bomen en struiken zijn van nut omdat ze de bestaande teelten versterken (denk: meer welzijn voor de koeien), of voegen zelfstandig iets toe aan het businessmodel (zoals: de teelt van noten voor menselijke consumptie).
Natuurlijk bepalen bodem en water – de natuurlijke omgeving – welke houtige gewassen er überhaupt kunnen groeien. “Maar ik begin vooral eerst met vragen”, vertelt Temming. “Wat voor een bedrijf heb je? Wat is het economisch fundament? Waar zit je mee, waar zie je kansen? Ben je een mensen-mens of liever op jezelf? Heb je opvolging en, zo ja, waarin heeft die interesse? Sta je open voor een nieuwe bedrijfstak? Het speelt allemaal mee. Als je noten gaat afzetten in de korte keten, dan gaat je bedrijf er anders uitzien dan wanneer je wilt telen voor de groothandel. Wat voor een boer wil je zijn?”
Opnieuw leren
Ook niet onbelangrijk: hoeveel tijd en energie heb je? “Uiteindelijk moet je zo werken dat je ‘s nachts nog slapen kunt. Het fundament moet wel overeind blijven.” In zeventig jaar tijd zijn we een beetje verleerd hoe je bomen en struiken succesvol kunt integreren in je bedrijf, legt Temming uit. Een landelijk Agroforestry Netwerk Nederland komt daaraan tegemoet door kennis te verzamelen en te delen. Praktische informatie: welke boom groeit waar? Hoe zorg je voor een goede opbrengst?
Daarnaast is het netwerk ook aan de slag met uitdagingen die het niveau van het erf overstijgen. Wet- en regelgeving bijvoorbeeld, want wat als je boert in een gebied dat planologisch aangeduid is als open landschap? En hoe overbrug je de tijd van aanplant tot oogst? “Kleine bomen kunnen al snel het dierenwelzijn verbeteren, maar als je een nieuwe bedrijfstak op wilt zetten, is dat een kwestie van de lange adem. Daarom zoeken we vanuit het landelijke netwerk naar oplossingen waarin boeren een vergoeding krijgen voor koolstofvastlegging (CO2-credits) en vergoedingen vanuit het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeer (ANLb). Zodat agroforestry daadwerkelijk een betaalde dienst wordt.”
Beweging is niet te stoppen
Ook op het erf van melkveehouder Breukink gaan de ontwikkelingen voort. De eerste nootjes komen van het demoveld waar hij acht jaar geleden 35 verschillende soorten hazelaars en walnoten plantte. Er is een 400 meter lange voederhaag. Ook heeft hij besloten te gaan extensiveren. “We gaan groeien van 180 naar 120 koeien. Groeien, dat zeg ik bewust. Steeds maar groter, dat is voor mij geweest. Dit brengt nieuwe kansen. Natuurlijk is het spannend, maar we maken gebruik van de extensiveringsregeling en zo hebben we een vangnet. Bovendien trekken we met vijftien boeren uit de regio samen op – zoals boeren hier ooit samen begonnen met Coberco. Nu gaan we als extensiveringsboeren, ieder vanuit zijn eigen specialisme, samen terug naar de kern.”
En daar hoort agroforestry zeker bij, vindt ook adviseur Temming. “Steeds meer boeren zullen gaan zien dat bomen en struiken nut hebben voor hun bedrijfssysteem. Keer op keer hoor ik enthousiaste verhalen waar het werkplezier vanaf spat. We hebben inmiddels zo’n massa aan geïnteresseerde boeren – 1500 boeren doen nu landelijk mee. In Gelderland zijn dat er al 90, en dat zijn nog alleen de boeren die aangesloten zijn bij het netwerk. Ik denk dat het niet te stoppen is.”