De raad van de gemeente [naam gemeente];
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];
gelet op de artikelen 4, eerste lid, aanhef en onder [a en b], 5[, 7, 9 tot en met 14, 17, 20 tot en met 22, 24] en 35 van de Huisvestingswet 2014;
gezien het advies van de [naam commissie];
besluit vast te stellen de Huisvestingsverordening [naam gemeente en eventueel jaartal]:
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
[- inwoning: bewoning van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen;]
- mantelzorg: hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
[- onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;]
- wet: Huisvestingswet 2014;
- woningcorporatie: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet die feitelijk werkzaam is in de gemeente;
[- woningmarktregio: [beschrijving gebied];]
- woningzoekende: huishouden dat in het inschrijfsysteem als bedoeld in artikel 4 is ingeschreven.
HOOFDSTUK 2. De huisvestingsvergunning
Artikel 2. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte
1. De volgende categorieën goedkope woonruimte, met uitzondering van standplaatsen voor woonwagens, mogen enkel voor bewoning in gebruik worden genomen of gegeven als daarvoor een huisvestingsvergunning is verleend:
a. woonruimten [in eigendom van woningcorporaties OF particuliere verhuurders] met een huurprijs beneden [de huurtoeslaggrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag OF de aftoppingsgrens als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onder b, van de Wet op de huurtoeslag OF de kwaliteitskortingsgrens als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag OF [huurprijs]];
[b. die gelegen zijn in de volgende delen van de gemeente:
1. […];
2. […], en
3. […], en
OF
b. die gelegen zijn in de in bijlage 1 aangegeven delen van de gemeente], en
[c. die [ten minste één van] de volgende kenmerken bezitten:
1. [omschrijving aard];
2. [omschrijving grootte].]
[2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder a tot en met c, van de Leegstandwet;
b. onzelfstandige woonruimten;
c. bedrijfswoningen;
d. […].]
Artikel 3. Criteria voor verlening huisvestingsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de wet, komen voor een huisvestigingsvergunning in aanmerking:
a. woningzoekenden met een inkomen lager dan [inkomensgrens];
b. meerderjarige woningzoekenden, en
c. […].
Artikel 4. Inschrijfsysteem van woningzoekenden
1. [Verhuurders OF Woningcorporaties OF Particuliere verhuurders] dragen in het kader van deze verordening zorg voor het aanleggen en bijhouden van een uniform inschrijfsysteem van woningzoekenden.
2. Zij stellen regels op over de wijze van inschrijving, registratie van gegevens, opschorting en einde van de inschrijving.
3. De woningzoekende ontvangt een bewijs van inschrijving.
4. Indien een jongere als bedoeld in artikel 7:274c, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek een huurovereenkomst op grond van dat artikel is aangegaan, vervalt de inschrijving van die jongere om in aanmerking te komen voor een woonruimte niet.
5. Indien een huurder een huurovereenkomst voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 271, eerste lid, tweede volzin, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan, vervalt de inschrijving van die huurder om in aanmerking te komen voor een woonruimte niet.
Artikel 5. Aanvraag en inhoud huisvestingsvergunning
[1. Een aanvraag om een huisvestingsvergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.]
2. Bij de aanvraag [om een huisvestingsvergunning] worden de volgende gegevens verstrekt:
a. naam, adres, woonplaats, geboortedatum, nationaliteit en, indien van toepassing, de verblijfstitel van de aanvrager;
b. omvang van het huishouden dat de nieuwe woonruimte gaat betrekken;
c. huishoudinkomen;
d. adres, naam van de verhuurder en huurprijs van de te betrekken woonruimte;
e. beoogde datum van het betrekken van de woonruimte;
f. indien van toepassing, een afschrift van de indicatie voor een woonruimte met een specifieke voorziening;
g. indien van toepassing, de urgentiecategorie waartoe de aanvrager behoort, en
h. […].
3. De huisvestingsvergunning vermeldt in ieder geval:
a. een aanduiding van de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;
b. aan wie de vergunning is verleend;
c. het aantal personen dat de woonruimte in gebruik neemt;
d. de voorwaarde dat de vergunninghouder de woonruimte enkel binnen de in de vergunning genoemde termijn in gebruik kan nemen, en
e. [...].
Artikel 6. Bekendmaking aanbod van woonruimte
1. Het aanbod van de in artikel 2 aangewezen woonruimte wordt [in ieder geval] bekendgemaakt door publicatie [op een [kosteloos toegankelijke] gemeenschappelijk digitaal platform EN/OF in een huis-aan-huisblad].
2. De bekendmaking bevat in ieder geval:
a. het adres en de huurprijs van de woonruimte;
b. de mededeling dat de woonruimte niet voor bewoning in gebruik genomen mag worden als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend, en
c. indien van toepassing, de criteria en voorrangsregels voor het verlenen van de benodigde huisvestingsvergunning.
Artikel 7. Voorrang bij woonruimte van een bepaalde aard, grootte of prijs
Variant 1
Bij het verlenen van een huisvestingsvergunning voor:
a. woonruimte met een huurprijs tot de tweede aftoppingsgrens wordt voorrang gegeven aan woningzoekenden met een huishoudinkomen dat recht geeft op huurtoeslag;
b. eengezinswoningen wordt voorrang gegeven aan huishoudens van ten minste drie personen;
c. woonruimte met ten minste vier kamers wordt voorrang gegeven aan huishoudens van ten minste vier personen;
d. woonruimte met [specifieke voorzieningen (bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijk)] wordt voorrang gegeven aan [huishoudens met een desbetreffende indicatie];
e. [woonruimte met bepaalde aard, grootte of prijs] wordt voorrang verleend aan [categorie woningzoekenden].
Variant 2
1. Woonruimte kan door de verhuurder aangemerkt worden als:
a. goedkope woonruimte;
b. eengezinswoning;
c. grote gezinswoning;
d. woonruimte met [specifieke voorzieningen (bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijk)], of
e. [woonruimte met bepaalde aard, grootte of prijs].
2. Bij het verlenen van een huisvestingsvergunning voor woonruimte die is aangemerkt als:
a. goedkope woonruimte wordt voorrang gegeven aan woningzoekenden met een huishoudinkomen dat recht geeft op huurtoeslag;
b. eengezinswoning wordt voorrang gegeven aan huishoudens van ten minste drie personen;
c. grote gezinswoning wordt voorrang gegeven aan huishoudens van ten minste vier personen;
d. woonruimte met [specifieke voorzieningen (bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijk)] wordt voorrang gegeven aan huishoudens met een desbetreffende indicatie;
e. [woonruimte met bepaalde aard, grootte of prijs] wordt voorrang verleend aan [categorie woningzoekenden].
Artikel 8. Voorrang bij economische of maatschappelijke binding
Variant 1
Van de in artikel 2 aangewezen categorieën woonruimte kan [percentage] van het aanbod met voorrang worden toegewezen aan woningzoekenden die economisch of maatschappelijk gebonden zijn aan [omschrijving gebied (bijvoorbeeld benoemen woningmarktregio, gemeente of een tot de gemeente behorende kern)].
Variant 2
Van de volgende in artikel 2 aangewezen categorieën woonruimte:
a. […];
b. […], en
c. […]
kan [percentage] van het aanbod met voorrang worden toegewezen aan woningzoekenden die economisch of maatschappelijk gebonden zijn aan [omschrijving gebied (bijvoorbeeld benoemen woningmarktregio, gemeente of een tot de gemeente behorende kern)].
Artikel 9. Voorrang bij urgentie
[1. Voor de in artikel 2 aangewezen categorieën woonruimte wordt bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang gegeven aan woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is.
OF
1. Voor de volgende categorieën woonruimte wordt bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang gegeven aan woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is:
a. woonruimten [in eigendom van woningcorporaties OF particuliere verhuurders] met een huurprijs beneden [de huurtoeslaggrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag OF de aftoppingsgrens als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onder b, van de Wet op de huurtoeslag OF de kwaliteitskortingsgrens als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag OF [huurprijs]];
[b. die gelegen zijn in de volgende delen van de gemeente:
1. […];
2. […], en
3. […]
OF
b. die gelegen zijn in de in bijlage 1 aangegeven delen van de gemeente], en
[c. die [ten minste één van] de volgende kenmerken bezitten:
1. [omschrijving aard];
2. [omschrijving grootte]].]
2. Onverminderd artikel 12, derde lid, van de wet behoren tot de woningzoekenden, bedoeld in het eerste lid, vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet en de woningzoekende die zijn woonruimte heeft of zal moeten verlaten in verband met:
a. een [medische EN/OF sociale EN/OF financiële] indicatie;
b. een echtscheiding of de beëindiging van samenwoning, of
c. de renovatie of onbewoonbaarheid van de huidige woonruimte.
Artikel 10. Verzoek om indeling in een urgentiecategorie
[1. Een verzoek om ingedeeld te worden in een urgentiecategorie wordt ingediend door gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.]
2. Het verzoek [om ingedeeld te worden in een urgentiecategorie] gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. naam, adres, woonplaats, geboortedatum, nationaliteit en, indien van toepassing, de verblijfstitel van de verzoeker;
b. omvang van het huishouden van de verzoeker;
c. aanduiding en motivering urgentiecategorie, en
d. […].
3. Bij de beoordeling van de gevraagde indeling in een urgentiecategorie kunnen burgemeester en wethouders zich laten adviseren door een door hen aan te wijzen instantie.
[4. Een beschikking tot indeling in een urgentiecategorie vermeldt in ieder geval:
a. naam, adres en woonplaats van de woningzoekende;
b. datum van het verzoek om indeling in een urgentiecategorie, en
c. urgentiecategorie waarin de woningzoekende is ingedeeld.]
Artikel 11. Intrekken of wijzigen indeling in een urgentiecategorie
1. Burgemeester en wethouders kunnen de beschikking tot indeling in een urgentiecategorie intrekken als de woningzoekende:
a. niet langer als woningzoekende als bedoeld in artikel 9, eerste lid, is aan te merken;
b. bij zijn aanvraag gegevens heeft verstrekt waarvan hij wist of kon vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren, of
c. [eenmaal OF tweemaal] een aanbod voor een passende woning heeft geweigerd.
2. Een woningzoekende kan, al dan niet op zijn verzoek, in een andere urgentiecategorie worden ingedeeld als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3. Een beschikking tot indeling in een urgentiecategorie vervalt als de indeling in een urgentiecategorie vervalt of als de woningzoekende in een andere urgentiecategorie wordt ingedeeld. 4. Als de woningzoekende in een andere urgentiecategorie wordt ingedeeld, wordt aan hem een nieuwe beschikking verstrekt.
Artikel 12. Rangorde woningzoekenden
Variant 1 (beperkte regeling m.b.t. voorrang o.g.v. artikelen 7 en 8, waarbij het verder aan de verhuurders wordt overgelaten)
1. Als op grond van de wet of deze verordening meerdere woningzoekenden met voorrang in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning, wordt de rangorde als volgt bepaald:
a. als eerste komen in aanmerking woningzoekenden als bedoeld in artikel 8 aan wie ook overeenkomstig artikel 7 voorrang verleend wordt;
b. als tweede komen in aanmerking overige woningzoekenden als bedoeld in artikel 8;
c. als derde komen in aanmerking overige woningzoekenden aan wie overeenkomstig artikel 7 voorrang verleend wordt, en
d. ten slotte komen in aanmerking andere woningzoekenden dan bedoeld onder a tot en met c.
2. Voor de gevallen waarin het eerste lid niet voorziet, stellen [verhuurders OF woningcorporaties OF particuliere verhuurders] nadere rangorderegels op om tot een rechtvaardige verdeling van woonruimte te komen.
Variant 2 (beperkte regeling m.b.t. voorrang o.g.v. artikel 9, waarbij het verder aan de verhuurders wordt overgelaten)
1. Als op grond van de wet of deze verordening meerdere woningzoekenden met voorrang in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning, wordt de rangorde als volgt bepaald:
a. als eerste komen in aanmerking woningzoekenden die zijn ingedeeld in een urgentiecategorie;
b. als op grond van onderdeel a meerdere woningzoekenden in aanmerking komen, wordt de rangorde als volgt bepaald:
1. als eerste komen in aanmerking vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet en woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten, en
2. als tweede komen in aanmerking de overige woningzoekenden die in een urgentiecategorie zijn ingedeeld[, waarbij voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden als bedoeld in artikel 8], en
c. als op grond van onderdeel b meerdere woningzoekenden met dezelfde rangorde in aanmerking komen, dan gaan woningzoekenden met een eerder afgegeven beschikking tot indeling in een urgentiecategorie voor op woningzoekenden met een later afgegeven beschikking. Daarna komen de andere woningzoekenden in aanmerking, in volgorde van de datum van afgifte van de beschikking tot indeling in een urgentiecategorie.
2. Voor de gevallen waarin het eerste lid niet voorziet, stellen [verhuurders OF woningcorporaties OF particuliere verhuurders] nadere rangorderegels op om tot een rechtvaardige verdeling van woonruimte te komen.
Variant 3 (uitgebreide regeling, waarbij de rangorde volledig of grotendeels op basis van de verordening bepaald wordt)
1. Als op grond van de wet of deze verordening meerdere woningzoekenden met voorrang in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning, wordt de rangorde als volgt bepaald:
a. als eerste komen in aanmerking woningzoekenden die zijn ingedeeld in een urgentiecategorie;
b. als op grond van onderdeel a meerdere woningzoekenden in aanmerking komen, wordt de rangorde als volgt bepaald:
1. eerst komen in aanmerking vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet en woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten, en
2. daarna komen in aanmerking de overige woningzoekenden die in een urgentiecategorie zijn ingedeeld[, waarbij voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden als bedoeld in artikel 8];
c. als tweede komen in aanmerking woningzoekenden als bedoeld in artikel 8 aan wie ook overeenkomstig artikel 7 voorrang verleend wordt;
d. als derde komen in aanmerking overige woningzoekenden als bedoeld in artikel 8;
e. als vierde komen in aanmerking overige woningzoekenden aan wie overeenkomstig artikel 7 voorrang verleend wordt, en
f. ten slotte komen in aanmerking andere woningzoekenden dan bedoeld onder a tot en met e.
[2. Als op grond van het eerste lid meerdere woningzoekenden met dezelfde rangorde in aanmerking komen, dan gaan woningzoekenden met een eerder afgegeven beschikking tot indeling in een urgentiecategorie voor op woningzoekenden met een later afgegeven beschikking, en woningzoekenden met een langere inschrijvingsduur in het inschrijfsysteem, bedoeld in artikel 4, voor op woningzoekenden met een minder lange inschrijvingsduur.
OF
2. Als op grond van het eerste lid meerdere woningzoekenden met dezelfde rangorde in aanmerking komen, wordt de vergunning door loting toegewezen aan één van deze woningzoekenden.]
Artikel 13. Vruchteloze aanbieding
1. In overeenstemming met artikel 17 van de wet wordt in afwijking van het in artikel 12 bepaalde de huisvestingsvergunning verleend als de woonruimte door de eigenaar overeenkomstig de in het tweede en derde lid weergegeven procedure gedurende [termijn (bijvoorbeeld maximaal 13 weken)] vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge artikel 8 voor die woonruimte in aanmerking komen.
2. De eigenaar moet de woonruimte in de in het vorige lid genoemde termijn ten minste [eenmaal OF tweemaal] overeenkomstig artikel 6 hebben aangeboden.
3. De in het eerste lid genoemde termijn begint te lopen op de datum van de eerste publicatie overeenkomstig artikel 6.
4. Als de eigenaar aan burgemeester en wethouders aannemelijk kan maken dat hij de woonruimte op andere, gelijkwaardige wijze vruchteloos heeft aangeboden aan de in het eerste lid genoemde woningzoekende, wordt eveneens toepassing gegeven aan het in het eerste lid bepaalde.
HOOFDSTUK 3. Wijzigingen in de woonruimtevoorraad
§ 3.1 Vergunning voor onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming
Artikel 14. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte
1. De volgende categorieën woonruimten mogen niet zonder vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet:
a. anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar geheel of gedeeltelijk aan de bestemming tot bewoning worden onttrokken;
b. anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar geheel of gedeeltelijk met andere woonruimte worden samengevoegd;
c. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte worden omgezet, en
d. worden verbouwd tot twee of meer woonruimten:
1. woonruimten [in eigendom van woningcorporaties OF particuliere verhuurders] met een [huurprijs beneden [huurprijs] EN/OF koopprijs beneden [koopprijs]];
[2. die gelegen zijn in de volgende delen van de gemeente:
A. […];
B. […], en
C. […], en
OF
2. die gelegen zijn in de in bijlage 1 aangegeven delen van de gemeente], en
[3. die [ten minste één van] de volgende kenmerken bezitten:
A. [omschrijving aard];
B. [omschrijving grootte].]
[2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. onzelfstandige woonruimten;
b. […].]
Artikel 15. Aanvraag vergunning
1. Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet wordt ingediend door gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
2. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens verstrekt:
a. de naam en het adres van de eigenaar;
b. de gegevens over de bestaande situatie, welke, voor zover van toepassing, omvatten de huurprijs, het aantal kamers, het woonoppervlak, de woonlaag en de staat van onderhoud;
c. de gegevens over de beoogde situatie, welke, voor zover van toepassing, omvatten de huurprijs, het aantal kamers, de bouwtekening of bouwvergunning, en
d. […].
3. Burgemeester en wethouders kunnen bij de beoordeling van aanvragen als bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf, advies inwinnen bij de Kamer van Koophandel.
Artikel 16. Voorwaarden en voorschriften
Aan een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet kunnen de volgende voorwaarden en voorschriften verbonden worden:
a. een beperkte geldingsduur van de vergunning, indien de vergunning voorziet in een tijdelijke behoefte, en
b. […].
Artikel 17. Weigeringsgronden
Een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de wet kan worden geweigerd als:
a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met de onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming gediende belang;
b. het onder a genoemde belang niet voldoende kan worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de vergunning;
c. het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand, of
d. […].
§ 3.2 Vergunning voor splitsing
Artikel 18. Aanwijzing vergunningplichtige gebouwen
1. De volgende categorieën gebouwen bevattende woonruimte mogen niet zonder vergunning als bedoeld in artikel 22 van de wet gesplitst worden in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en vierde lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek als een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte:
a. gebouwen [in eigendom van woningcorporaties OF particuliere verhuurders] [nadere duiding]
[b. die gelegen zijn in de volgende delen van de gemeente:
1. […];
2. […], en
3. […], en
OF
b. die gelegen zijn in de in bijlage 1 aangegeven delen van de gemeente], en
[c. die [ten minste één van] de volgende kenmerken bezitten:
1. [omschrijving aard];
2. [omschrijving grootte].]
[2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. onzelfstandige woonruimten;
b. […].]
Artikel 19. Aanvraag vergunning
1. Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 22 van de wet wordt ingediend door gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
2. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens verstrekt:
a. een tekening als bedoeld in artikel 109, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;
b. een door een beëdigd taxateur opgemaakt taxatierapport betreffende het gebouw en de tot afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten van het gebouw, dat in ieder geval omvat een beschrijving en een beoordeling van de staat van onderhoud, en
c. [...].
Artikel 20. Voorwaarden en voorschriften
Aan een vergunning als bedoeld in artikel 22 van de wet kunnen de volgende voorwaarden en voorschriften verbonden worden:
a. een beperkte geldingsduur van de vergunning, indien de vergunning voorziet in een tijdelijke behoefte, en
b. […].
Artikel 21. Weigeringsgronden
Een vergunning als bedoeld in artikel 22 van de wet kan worden geweigerd als:
a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met de splitsing gediende belang;
b. het onder a genoemde belang niet voldoende kan worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de splitsingsvergunning;
c. het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand, of
d. […].
HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen
Artikel 22. Bestuurlijke boete
1. Overtreding van de verboden, bedoeld in de artikelen 8, 21 of 22 van de wet, of het handelen in strijd met de voorwaarden of voorschriften, bedoeld in artikel 24 van de wet, kan worden beboet met een bestuurlijke boete.
2. De boete voor overtreding van:
a. het verbod, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet bedraagt:
1. voor de eerste overtreding en herhaalde overtreding na [periode (bijvoorbeeld 24 maanden)]: [bedrag];
2. voor herhaalde overtreding binnen [periode (bijvoorbeeld 24 maanden)]: [bedrag];
b. de verboden, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid, 21 en 22 van de wet, of voor het handelen in strijd met de voorwaarden of voorschriften, bedoeld in artikel 24 van de wet, bedraagt:
1. voor de eerste overtreding en herhaalde overtreding na [periode (bijvoorbeeld 24 maanden)]: [bedrag] [voor niet-bedrijfsmatige exploitatie en [bedrag] voor bedrijfsmatige exploitatie];
2. voor herhaalde overtreding binnen [periode (bijvoorbeeld 24 maanden)]: [bedrag] [voor niet-bedrijfsmatige exploitatie en [bedrag] voor bedrijfsmatige exploitatie].
[Artikel 23. Intrekking oude verordening en] overgangsrecht
1. De [citeertitel oude verordening] wordt ingetrokken.
2. [overgangsrecht voor oude inschrijfsysteem].]
Artikel 24. Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking op [datum] en vervalt op [datum].
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Huisvestingsverordening [naam gemeente en eventueel jaartal].
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van [datum].
De voorzitter,
De griffier,
Bron: VNG, laatst gewijzigd: 05-2017