Dit kan zelfs leiden tot situaties met achterstallig onderhoud, onbehoorlijke huurprijzen, ‘warme bedden’, onhygiënische of onveilige situaties. De gemeente heeft beperkte instrumenten om huurdersuitbuiting tegen te gaan. Daarom zijn verschillende gemeenten aan het experimenteren met het opnemen van een verhuurdersvergunning in de APV.
Hoe gaat het in zijn werking?
Allereerst wordt het uitbuiten van huurders in de APV verklaard als een economisch delict. De gemeente signaleert op verschillende manieren, bijvoorbeeld door meldingen van (buurt)bewoners, cijfers van politie of handhavers of andere indicatoren die uitwijzen of de kans bestaat dat een verhuurder de huurders uitbuit. Door middel van deze indicatoren wordt een potentiële uitbuiter herkend en kan handhaving de situatie gaan controleren.
Wanneer er na uitvoerige controle sprake blijkt te zijn van uitbuiting (achterstallig onderhoud, onbehoorlijke huurprijzen, et cetera) en de verhuurder na een waarschuwing geen verbetering laat zien, wordt de verhuurder een vergunning aangewezen. Vanaf dat moment moet de verhuurder aan strengere beleidsregels voldoen, wanneer deze regels worden overtreden kan de gemeente de vergunning intrekken waarbij het de verhuurder wordt verboden om nog bedrijfsmatig te verhuren in die gemeente. De gemeente kan er nog voor kiezen de verhuurder te verbieden te verhuren in de gehele gemeente of in een deel van de gemeente.