Een huisvestingsverordening wordt veel ingezet door gemeenten om de mate van urgentie van woningzoekenden te bepalen en huurwoningen tot een bepaalde huurprijsgrens toe te wijzen. Daarnaast kan een huisvestingverordening ook regels stellen voor huur- en koopwoningen in geval van onttrekking, samenvoeging en splitsing van woonruimten en bij omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimten.
Hoe gaat het in zijn werking?
Door middel van een huisvestingsverordening kan het splitsen van woningen vergunningplichtig gemaakt worden. De gemeente kan eisen opstellen waaraan de te splitsen woning en/of de uiteindelijke woningen moeten voldoen, bijvoorbeeld op basis van karakteristieken van het pand of de WOZ-waarde. Zo kan de gemeente sturen op waar en hoeveel er wordt gesplitst. De gemeente kan door de vergunningplichting een zekere kwaliteit van de door splitsing ontstane woningen verwachten. De eisen die worden gesteld aan de te splitsen woning werken goed om incourante of ongewenste splitsingsinitiatieven te filteren. Zo kunnen er bijvoorbeeld in de huisvestingsverordeningen eisen op worden genomen om de leefbaarheid en veiligheid te bewaren.