Een CEH heeft minimaal 2 duurzame energiebronnen en is vooral gericht op zwaar wegtransport en binnenvaart. Maar welke mix van energiedragers moet een CEH aanbieden? En welke tank- en laadinfrastructuur is daarbij nodig?
Onderzoek om mismatch vraag en aanbod te voorkomen
Onderzoeks- en adviesbureau CE Delft deed onderzoek naar de benodigde tank- en laadinfrastructuur in 2030 in opdracht van het programma Clean Energy Hubs. Ze onderzochten hoeveel publieke laad- en vulpunten er nodig zijn voor de logistieke sector, om te voldoen aan Europese en nationale beleidsdoelen in 2030. Dit onderzoek is nodig om te voorkomen dat er een mismatch ontstaat tussen de gevraagde energiemix en de aangeboden tank- en laadinfrastructuur. De beleidsdoelen zijn:
- de uitstoot met 13% verminderen voor de hele mobiliteitssector (wegverkeer, scheepvaart en luchtvaart) in 2030 (Europese verplichting);
- voldoen aan een vastgesteld aantal laad- en vulpunten voor duurzame energie in 2030.
Meer laad- en vulpunten nodig
Om deze beleidsdoelen te halen heeft CE Delft 5 scenario’s doorberekend. Dit zijn scenario’s met bijvoorbeeld veel vraag naar biobrandstoffen of elektriciteit voor vrachtverkeer om de doelen te halen. Deze scenario’s leiden tot verschillende behoeften aan alternatieve tank- en laadinfrastructuur. De resultaten geven inzicht in hoeverre de initiatieven uit de markt om Clean Energy Hubs te ontwikkelen, bijdragen aan de doelen. En uit welke energiedragers de energiemix moet bestaan en hoeveel we daarvan nodig hebben. CE Delft concludeert dat er in elk scenario nog flink wat laad- en vulpunten bij moeten komen de komende jaren. Het aantal verschilt per energiebron.
Het programma Clean Energy Hubs (onderdeel van programma Goederenvervoercorridors van BO-MIRT) is een samenwerking van provincies, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat en havenbedrijven.