Dieren en plantensoorten beschermen
Kwetsbare dieren- en plantensoorten hebben wettelijke bescherming met de Omgevingswet. Deze wet verbiedt onder andere het vernietigen, doden en verwonden van beschermde dieren- en plantensoorten en het wegnemen van hun verblijfplaatsen. Dit kan de verduurzaming van woningen en gebouwen in de weg staan. In dit plan staat welke beschermde diersoorten en hun aantallen er in de woonkernen voorkomen, welke verblijfplekken ze hebben en waar nesten zijn. Ook beschrijft het de werkwijze en de maatregelen die nodig zijn om de dieren te beschermen.
Biodiversiteit verhoogt de leefbaarheid in steden en dorpen
Vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen komen voor in en om gebouwen. Vaak zonder dat we het weten kunnen ze zomaar onze huisgenoten zijn. Het blijkt dat in een groot deel van onze woningen vaak één of meerdere van deze soorten voorkomen. Gierzwaluwen verblijven bijvoorbeeld vaak onder dakpannen en vleermuizen bevinden zich vaak in een spouwmuur. Hiermee moet u dus bij een verbouwing of verduurzaming rekening houden. Doen we dit niet dan verdwijnen de mogelijkheden tot broeden en de verblijfplekken van deze dieren voorgoed. Het gevolg daarvan kan zijn dat webiodiversiteit verliezen in onze steden en dorpen. Zo kunnen plagen ontstaan van bijvoorbeeld muggen die anders als voedsel dienden voor de vogels en vleermuizen.
Soortenmanagementplan voor hele gemeente
Het opstellen van een soortenmanagementplan duurt ongeveer 1 tot 2 jaar en gaat over alle woonkernen in een gemeente. De gemeente dient het plan bij ons in. Op basis van het soortenmanagementplan kunnen we vervolgens aan de gemeente voor een lange periode (bijvoorbeeld 10 jaar) een omgevingsvergunning verlenen. Deze omgevingsvergunning geldt voor alle inwoners die hun huis gaan verduurzamen, alleen als ze dit melden bij hun gemeente. Met de subsidie voor soortenmanagementplannen helpen we gemeenten om de verduurzaming van woningen te versnellen.
Direct naar subsidieaanvraag: Soortenmanagementplan.